Leven met oorlog

Tekst: Paul Seesink, Jeroen Fidder
Foto’s: Paul Seesink, Jeroen Fidder, Shutterstock

Het thema ‘Leven met oorlog’ van het Nationaal Comité 4 en 5 mei was al bedacht voor de Russische aanval op Oekraïne. Het thema refereerde aan de enorme impact die de Tweede Oorlog nog steeds heeft. Niet alleen op de oudsten onder ons die het zelf hebben meegemaakt. Oorlogstrauma’s sijpelen nog generaties lang door. Door de oorlog in Oekraïne komt de dreiging weer voelbaar dichtbij. We zien het aan onze energierekening. We horen en zien de verhalen van Oekraïense vluchtelingen. Europa’s vredesdroom ligt in duigen. Of je nu in Rotterdam woonde of in Marioepol: oorlog is overal even afschuwelijk.

‘Op het puin speelden we soldaatje.’

Paul Seesink overleeft bombardement op Rotterdam
Paul Seesink is 3,5 jaar als op 10 mei 1940 het nazi-bataljon van generaal Dietrich Von Choltitz het Rotterdamse Noordereiland bezet. Waar Paul met zijn familie woont. ‘Mijn vader ligt al ruim een jaar ziek op bed. Ook Cobi, mijn zusje, is ziek. Beiden hebben tbc.’ Terwijl de Duitsers het eiland bezetten, moeten de Nederlandse mariniers-rekruten vanuit de stad schieten op alles wat beweegt. Paul: ‘Met 13.000 andere eilandbewoners kunnen we plotseling geen kant meer op.’

Wat is er aan de hand?
Ik snap niet waarom we allemaal in de drukkerij moeten zitten waar mijn opa werkt. Wij – ook mijn zieke vader, mijn opa en oma, ooms en tantes – moesten van een- en tweehoog snel de trap af, naar buiten. In de drukkerij is het druk en benauwd. Gek is dat, met onweer blijven we toch ook gewoon thuis. ‘Het is oorlog’, zegt mijn oma. Oorlog?, daar heb nog nooit van gehoord.

Het ongewone wordt gewoon
De Duitse militairen denken dat ze gauw weer naar huis kunnen. Maar het gaat niet voorbij. Ze blijven op ons eiland, in Rotterdam, in Nederland. Als de doden op het Noordereiland naar een begraafplaats zijn overgebracht, wordt het ongewone langzaam gewoon. Kinderen gaan naar school en spelen buiten. Van het luchtalarm kijk ik niet meer op. De kale vlakte – ‘de puin’, zeggen we in Rotterdam – is ons nieuwe speelterrein.

We spelen soldaatje. Soms vind ik kogelhulzen die ik als nieuwe trofeeën boven mijn opklapbed bewaar. Nieuw is de sperrzeit. Elke dag moet ik voor die avondklok thuis zijn. En nieuw is de grote gele ster op de zwarte kleding van onze joodse buurvrouw.

Hongerwinter
Er is aan alles tekort. Het eten is ‘op de bon’. Mijn zieke vader krijgt extra distributiebonnen, maar de winkels zijn leeg. De kastanjebomen in de straat gaan tegen de grond door gebrek aan brandstof. Ik pik hout voor ons noodkacheltje. Het geeft wat warmte en mijn moeder kookt daarop de suikerbieten. Zij maakt bietenstroop, trekt er een draad van en knipt ze in kleine bonbons. Bij de gaarkeuken schraapt een meisje wat resten uit een lege ketel. Na schooltijd zorgt het Interkerkelijk Bureau voor ‘bijvoeding’: een kom bruin water met op de bodem een uienring.

Teken van hoop
Een wolk van hoop gaat over het eiland als we bevrijd worden. De rollen zijn omgedraaid. Het is een tijd van wraak. Die vrolijke vrouwen zijn ineens ‘moffenmeiden’ en worden met hakenkruizen van teer door onze straat gesleept. NSB’ers moeten met tandenborstels onze stoep schoonmaken. De echte vrede is nog ver weg. Een vrede die mijn vader niet meer mag meemaken. Op 20 oktober 1945, zijn verjaardag, geeft zijn hart het op. Zonder man, zonder vader, moet ons leven door.

Ik mag, dankzij het Rode Kruis, als ‘bleekneusje’ drie maanden in Zwitserland bij pleegouders wonen. Mijn zusje verblijft nog in een sanatorium. Als we allebei weer thuis zijn, maakt mijn moeder een kiekje van ons, zittend in de puin. Een symbolisch beeld: zus en broer terug in Rotterdam met op de achtergrond de heistelling als een teken van wederopbouw en toekomst.

Paul Seesink: www.seesinkweb.nl

‘Zo snel mogelijk terug, naar mijn kinderen’

Natalja Dirko overleeft bombardement op MarioepolVanuit een zwaar gebombardeerd Marioepol vluchtte de 47-jarige Natalja Dirko in oktober 2022 naar Nederland. Ze heeft nu een kamer in het voormalige postkantoor van Ruurlo. Haar zoon (30) en dochter (20) zijn nog in Oekraïne. Op de dag van het interview is in Oekraïne de begrafenis van haar vader. Ze kan er niet bij zijn. Dit is het aangrijpende verhaal van Natalja.

Het is 24 februari 2022. Russische bommen bestoken de Oost-Oekraïense stad Marioepol. Natalja schrikt wakker. Een bom raakt het huis van haar en haar partner. Natalja wordt weggeslingerd. Er stroomt bloed uit haar linkeroor en mond. Ze zal doof blijven aan dat oor en haar gezicht is deels gevoelloos. Ze vlucht naar een kelder, samen met haar dochter en kleinkind – hun appartement was ook verwoest – en de buren en hun kinderen. In één klap krijgt het leven een gruwelijke wending.

 

In de schuilkelder
‘Een maand lang sliepen we met zijn tienen in de schuilkelder, die zo’n vier bij vier meter was. De eerste week schreeuwde mijn kleinzoon het uit. Hij heeft autisme en we konden hem niets uitleggen. Overdag kookten we buiten op hout voor mensen in de buurt. Ik had gelukkig veel eten thuis. We vingen regenwater op om mee te koken en om van te drinken. Zo konden we overleven en anderen helpen.’

‘Het was gevaarlijk buiten. Aan de ene kant van de straat zaten Oekraïense sluipschutters en aan de andere kant waren de Russen. Maar ze kenden ons en lieten ons met rust als we eten gingen brengen bij mensen. Ik heb wel gezien dat mensen werden doodgeschoten. Ik zag veel lijken en veel bloed.’

 

Verhoorkamer
‘Op een gegeven moment belegerden de Russen de hele stad. We konden voor hen gaan werken, mijn dochter en ik. We kregen geen geld maar eten. We moesten de ravage in de fabriek opruimen. Er was ook een verhoorkamer van de Russen. Mijn dochter moest er opruimen als ze iemand hadden gedood. Ze moest soms het bloed van de muren halen. Zo gruwelijk ging het eraan toe.’

‘Mijn dochter raakte er bevriend met een Tsjetsjeense jongen die voor de Russen vocht. Hij hielp ons en waarschuwde dat de Russen ons gingen oppakken. Zij wisten dat mijn zoon bij het Azov-bataljon had gevochten – totdat hij in 2018 ernstig gewond raakte – en dat mijn schoonzoon er nu vecht. Op Telegram (een soort WhatsApp, red.) stonden foto’s van hen. Waarschijnlijk zijn we verraden door de vader van mijn dochter.’

Vluchten
‘Die Tsjetsjeense jongen gaf ons het Telegram-nummer van een organisatie die mensen helpt te vluchten, voor 500 euro per persoon. In een auto ging ik met mijn dochter naar een veiligere zone in Oekraïne. We moesten door de grijze zone tussen Oekraïne en Donetsk. Onderweg werden we verhoord door Russen. Gelukkig had ik mijn medische papieren bij me, want ik heb kanker. Op internet zagen ze een foto van mijn dochter met die Tsjetsjeense soldaat. Daarom dachten ze dat we geen verraders waren. We mochten door. In Zaporizja kwamen we bij de RodeKruispost.’

Zorgen om de kinderen
‘Vanuit Zaporizja vluchtte ik in oktober 2022 in een auto het land uit, naar Polen. Mijn dochter bleef achter, want ze is militair vrijwilliger. In Warschau vingen Nederlandse vrijwilligers me op en brachten me naar Amsterdam. Het Rode Kruis vond voor mij deze plek in Ruurlo. De eerste maand huilde ik veel. Nu gaat het soms goed, soms slecht. Ik werk hier in een restaurant en ga naar de kerk. Ik heb elke dag contact met mijn dochter en mijn zoon. Ik maak me veel zorgen om hen. Zodra het kan, ga ik terug. Ja, ook als Marioepol Russisch gebied blijft. Ik móet mijn kinderen weer zien en hen beschermen.’

Word abonnee!

Neem nu een abonnement op het Magazine van KBO-PCOB en geniet van mooie interviews, aangrijpende verhalen, stevige dossiers en handige informatie. Profiteer bovendien van de vele voordelen die u als abonnee geniet en doe mee aan de winacties.